Het Europese liberalisme beleefde tussen de val van Napoleon in 1815 en de grote Wereldoorlogen in de twintigste eeuw, zijn eerste en grootste bloeiperiode. Maar wie waren eigenlijk de grote voormannen van de liberale politieke bewegingen in de diverse landen?

In Nederland kennen wij liberale voormannen als Thorbecke, Van Houten, Goeman Borgesius, Pierson en Cort van der Linden, maar wie waren hun Europese evenknieën? Liberale leiders in Europa werpt licht op veertien van deze vooraanstaande politici: de Britten Palmerston, Gladstone, Asquith en Lloyd George; de Belgen Rogier, Frère-Orban en Hymans; de Duitsers Bennigsen, Richter en Stresemann; de Fransen Constant en Guizot; de Spanjaard Sagasta; en de Italiaan Giolitti.

Wat waren hun achtergronden en hun drijfveren? Hoe hebben zij hun denkbeelden in daden weten om te zetten? Stonden zij een bepaalde richting in het liberalisme voor, en zo ja welke? Hoe kregen zij hun geestverwanten – eigenzinnig als liberalen zijn – mee, en hoe spraken zij de kiezers aan? En wat is hun blijvende betekenis voor het liberalisme? Elf deskundige auteurs brengen in Liberale leiders in Europa persoon en politiek van de veertien liberale leiders tot leven. De lezer leert steeds het karakter, de overtuigingen en de overtuigingskracht kennen van ieder van deze veertien mannen van betekenis, en ziet zo de elementen van succesvol liberaal leiderschap.